-
1 like a fish out of water
als een vis op het vaste land, niet op zijn plaats -
2 fish
n. vis; vissen; kerel, speciaal iemand, creatuur (i.d. spreektaal)--------v. vissen; proberen te vissen; vissen zoeken; zoeken; vangenfish1[ fisj] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook fish〉♦voorbeelden:a cold fish • een kouwe kikkera queer fish • een rare snuiterhave other fish to fry • wel wat anders/belangrijkers te doen hebben→ pretty pretty/————————fish2♦voorbeelden:〈 informeel〉 fish for compliments/information • vissen naar complimentjes/informatieII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:fish out a piece of paper from a bag • een papiertje uit een tas opdiepenfish up an old bike out of the water • een oude fiets uit het water opvissen -
3 element
n. element; bestanddeel[ ellimmənt]1 element ⇒ onderdeel, (hoofd)bestanddeel♦voorbeelden:in one's element • in zijn elementout of one's element • als een vis op het drogeII 〈meervoud; the〉 -
4 out of one's element
out of one's element
См. также в других словарях:
Brot — 1. Abgeschnitten Brot hat keinen Herrn. Frz.: Pain coupé n a point de maître. 2. Alles Brot ist dem gesund, der hungert. 3. Alt Braut un drüge Holt helpen hushalten. (Westf.) 4. Alt Brot, alt Mehl, alt Holz und alter Wein sind Kleister. –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Sache — 1. Alle Sachen, die wir haben, sind Geschenk und Gottes Gaben. Lat.: Omnia voluntate Dei. (Chaos, 1085.) 2. Alle Sachen kann Herr Ego am besten machen. 3. An eine böse sach sol man einen trunck Wein giessen. – Petri, II, 16. »Mit dem Gegentheil… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon